De Nederlandse vergunningsplicht voor werk is in strijd met de vrijheid van dienstverlening in Europa.

Dat oordeelde het Europese Hof van Justitie donderdag in een zaak over een Nederlandse boete van 264.000 euro voor energieleverancier Essent.

Essent had als opdrachtgever aan een Nederlands bedrijf gevraagd steigers te bouwen. Dit bedrijf liet dit vervolgens uitvoeren door een Duits bedrijf, waar 29 Turken, 1 Marokkaan en 3 arbeiders uit voormalig Joegoslavië werkten. Volgens de Nederlandse Arbeidsinspectie mocht dit niet, omdat de vreemdelingen geen Nederlandse tewerkstellingsvergunning hadden.

Maar volgens het Hof werkten de betrokken werknemers legaal in Duitsland. De overeenkomst tussen het Nederlandse bedrijf en het Duitse valt daarom onder het vrij verkeer van diensten in Europa. Een Nederlandse rechter zal de boete van Essent moeten herroepen. En de Nederlandse regels zullen volgens het Hof moeten worden aangepast.

PvdA-Kamerlid John Kerstens wil dat minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken de Wet arbeid vreemdelingen aanpast om schijnconstructies met buitenlandse werknemers effectief te kunnen blijven bestrijden. Hij wil ook dat de minister in EU-verband ijvert voor aanpassing van de dienstenrichtlijn, blijkt uit schriftelijke vragen die hij gesteld heeft.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl